Room mag alleen room heten als het gemaakt is van koemelk en een vetgehalte heeft van minimaal 10%. (Warenwet) Vanaf 10 tot 20% heeft men het over halfroom, van 20 tot 35% spreekt men over koffieroom. Slagroom bevat ten minste 35% melkvet, hetzelfde geldt voor crème fraîche. De laatste is aangezuurd met met melkzuurbacteriën waardoor crème fraîche een fris-zure smaak heeft.
In de tabel worden de roomvarianten nader beschouwd.
Gebruik in warme en/of koude gerechten
Eigenlijk vrij simpel, hoe hoger vetpercentage, hoe geschikter voor warme bereidingen i.v.m. schiften. Slagroom en crème fraîche kan altijd. Maar dat is natuurlijk niet het enige het vetpercentage doet ook iets met de smaak van je gerechten!
Als het lekker vet mag zijn kun je de slagroom altijd met een klontje roomboter (80-90% vet) verrijken.
Heb je juist liever een minder vette roomsaus kies dan een kookroom, koffiemelk of zure room (20% vet). Daar zijn verdikkingsmiddelen aan toegevoegd voor snelle binding. Gebruik je koffiemelk of zure room voor het binden van soep of saus, zorg er dan voor dat deze niet meer hoeft te koken. Om schiften te voorkomen kan je de room trouwens ook mengen met een eierdooier.
——————————————
* Onderstaande info is afkomstig uit lesmateriaal voor VMBO.
Om steeds hetzelfde product te verkrijgen wordt melk gecentrifugeerd, gestandaardiseerd en gehomogeniseerd.
Centrifugeren
Door melk te centrifugeren scheidt de room zich van de magere melk. Dat komt doordat vet lichter is dan water, en het bij het centrifugeren sneller naar boven kruipt dan water. Na het centrifugeren houdt men dus twee producten over: room en magere melk.
Standaardiseren
Na het centrifugeren wordt de melk zo verwerkt dat het een standaard hoeveelheid vet heeft. Rauwe melk bevat meestal te veel vet. – in volle melk mag 3,5% vet zitten, – in halfvolle melk 1,5%, – magere melk mag maximaal 0,3% vet bevatten. Stel je wilt melk standaardiseren tot halfvolle melk. Je haalt dan zoveel vet uit de melk dat er 1,5 % vet over blijft.
Homogeniseren
Als men de melk gestandaardiseerd heeft, zit er nog een bepaalde hoeveelheid vet in de melk. Hoe- veel vet dat is, hangt af van de soort melk (magere, halfvolle of volle). Het vet dat in de melk zit, vormt vetbolletjes. Deze vetbolletjes zijn redelijk groot en gaan na een tijdje op de melk drijven. De melk krijgt dan een roomlaag en dat willen we voorkomen. Daarom perst men melk onder grote druk door een nauwe opening. De vetbolletjes splitsen zich dan in kleinere deeltjes. Deze deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer op de melk gaan drijven maar zich gelijkmatig in de melk verdelen.
Jammer dat alle melk gehomogeniseerd wordt, zelfs ‘boerenmelk’.
Niet gehomogeniseerde melk wordt langzamer verteerd. Het stremt eerst in de maag en geeft lang een verzadigd gevoel. Het wordt langzaam toegelaten tot de darm. De gal zorgt vervolgens tot het emulgeren van de vetbolletjes, waarna het vet verteerd kan worden. Als er geen gal meer in de darm komt, verlaat het overtollige vet via de ontlasting het lichaam. Homogeniseren gooit het hele natuurlijke proces van de spijsvertering in de war. Homogeniseren heeft weinig nut: even de melk schudden is geen wereldprobleem.
Dank voor het lesje homogeniseren!
Dus kookroom alleen in koude gerechten?
Staat meestal op de verpakking volgens mij of het in warme producten gebruikt kán worden. Kookroom is juist gemaakt met minder vet, dat stamt nog uit de tijd dat men dacht vet slecht was. Het bevat wel weer bindmiddelen om te voorkomen dat de room gaat schiften bij verwarmen. Om deze redenen gebruik ik altijd gewoon de volle producten, dus slagroom en crème fraîche in warme soepen en sauzen.
Voor mij was tot nu alle room slagroom. (Ook wel voor het gemak) Dus kon het ook niet schiften, toevallig. Maar nu weet ik alles, bedankt voor de heldere uitleg.
Gr. Ria van Beek.
Graag gedaan